ALGEMENE INFORMATIE
Deze handleiding maakt onderdeel uit van de veilige bediening van deze machine en moet altijd worden bewaard bij de machine.
Zorg dat u de veiligheids- en bedieningsinstructies in deze handleiding heeft GELEZEN, BEGREPEN en GEVOLGD voordat u de machine bedient.
Over deze handleiding
De gebruiksvoorschriften in deze handleiding moeten nauwkeurig worden gevolgd voor het beste resultaat, voor de optimale levensduur van de verschillende onderdelen en om schade aan de machine en ongelukken voor de gebruiker te voorkomen. We raden u aan deze handleiding aandachtig te lezen en zo meer te weten te komen over de HEGGENSCHAAR voordat u hem in gebruik neemt.
Deze handleiding moet worden beschouwd als een onderdeel van de machine, en moet worden meegeleverd met de machine als deze wordt doorverkocht totdat de machine wordt gesloopt. Sommige illustraties in deze handleiding tonen details of accessoires die kunnen afwijken van die van uw machine. Het kan ook zijn dat sommige onderdelen zijn verwijderd om de illustraties duidelijker te maken.
De onderwerpen die worden behandeld in deze handleiding komen overeen met de vereisten van de CE/98/37 -richtlijn en gerelateerde technische standaarden.
Op de machine zijn relevante afbeeldingen aangebracht. Deze moeten te allen tijde goed zichtbaar zijn en worden vervangen als ze niet leesbaar meer zijn.
De onderstaande symbolen worden in deze handleiding gebruikt om uw aandacht te vestigen op hoe er veilig en op de juiste manier met de machine wordt gewerkt.
LET OP | |||
![]() |
Geeft een gevaar met een hoog risico aan. Indien het risico niet wordt vermeden, zal dit leiden tot de dood of ernstig letsel. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Geeft een gevaar met een gemiddeld risico aan. Indien dit risico niet wordt vermeden, kan dit leiden tot de dood of ernstig letsel. |
BELANGRIJK | |||
![]() |
Speciale aanwijzingen of procedures die, wanneer ze niet juist worden opgevolgd, kunnen leiden tot zware schade aan de machine. |
Deze handleiding is geschreven op basis van de regelgeving die van kracht is op het moment van drukken. De handleiding maakt onderdeel uit van de machine en moet in geval van doorverkoop samen met de Conformiteitsverklaring bij de machine worden geleverd.
Veiligheid van de gebruiker
WAARSCHUWING | |||
![]() |
De uitlaat van de motor, een aantal van de onderdelen en bepaalde onderdelen van het voertuig bevatten chemische stoffen of stoten deze uit. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Accupolen en bijbehorende accessoires bevatten lood en loodverbindingen, chemische stoffen waarvan het bij de staat Californië bekend is dat ze kanker en geboorteafwijkingen veroorzaken en schadelijk zijn voor de voortplanting. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
De draaiende onderdelen van deze machine blijven draaien zelfs nadat de aftakas is uitgeschakeld. De gebruiker moet 60 seconden op zijn stoel blijven zitten nadat de rem is ingeschakeld, de aftakas is uitgeschakeld, de motor van de tractor is uitgeschakeld en het draaien volledig is gestopt. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Kruip nooit onder een opgetilde machine die alleen wordt ondersteund door de driepuntshefinrichting van de tractor. Als de bedieningshendel wordt losgelaten of als er een mechanische storing optreedt, zal de machine omlaag komen en letsel of de dood kunnen veroorzaken. Zorg dat de machine altijd goed wordt ondersteund voordat u eronder kruipt om reparatie- of onderhoudswerkzaamheden te verrichten. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Bedien de tractor of de machine nooit voordat u deze handleiding, de bedieningshandleiding van de tractor en alle veiligheidsinstructies in de handleiding of op de tractor en de machine heeft gelezen en volledig begrijpt. Zorg dat u weet hoe u de motor van de tractor direct kunt uitschakelen in geval van nood. |
Het merendeel van de ongelukken die gebeuren bij het werken met de machine en het uitvoeren van onderhoud doen zich voor omdat de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd. Dit betekent dat de gebruiker van de machine altijd moet opletten, de machine op de juiste manier moet inschakelen en moet voorkomen dat u of anderen worden blootgesteld aan onnodige risico’s.
Voor een veilige bediening van de machine moet de gebruiker van de machine persoonlijke beschermingsmiddelen dragen die zijn goedgekeurd voor de werkomstandigheden tijdens het bevestigen, bedienen, uitvoeren van onderhoud aan en repareren van de machine.
Persoonlijke beschermingsmiddelen hebben tot doel de gebruiker te beschermen en bestaan uit de volgende veiligheidskleding:
-
Geen wijde kleding of onderdelen die los hangen
-
Beschermende bril of masker
-
Helm om het hoofd te beschermen (veiligheidshelm)
-
Veiligheidsschoenen
-
Handschoenen
-
Gehoorbescherming
-
Ademhalingstoestel of mondkapje met filter (afhankelijk van de werkomstandigheden)
Deze handleiding kan niet ingaan op alle mogelijke gevaarlijke situaties die u kunt tegenkomen. Door ervoor te zorgen dat u bekend bent met de veiligheidsvoorschriften en bedienings- en onderhoudsaanwijzingen in deze handleiding kunt u helpen ongelukken te voorkomen. Het doel van deze handleiding is u te helpen een betere gebruiker te worden. Vergeet niet, DE VEILIGHEID IS AAN U!
Uw veiligheid en de veiligheid van degenen om u heen is van U afhankelijk. Gezond verstand zou een grote rol moeten spelen bij het bedienen van deze machine.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Laat nooit onervaren of niet-opgeleid personeel de tractor en de machine zonder toezicht bedienen. Zorg dat de gebruiker de handleidingen volledig heeft gelezen en begrepen voordat hij de machine bedient. De gebruiker en al het ondersteunende personeel moeten altijd een helm, veiligheidsschoenen, een veiligheidsbril en de juiste gehoorbescherming dragen ter bescherming tegen letsel, inclusief letsel door voorwerpen die door de machine naar buiten kunnen worden geworpen. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Tractors waaraan wel of geen machine is bevestigd kunnen vaak genoeg lawaai produceren om permanent gehoorverlies te veroorzaken. We raden aan dat u altijd gehoorbescherming draagt wanneer het geluid op de positie van de gebruiker 80 dB overschrijdt. Geluid van meer dan 85 dB gedurende langere tijd zal leiden tot ernstig gehoorverlies. Geluid van meer dan 90 dB in de nabijheid van de gebruiker gedurende langere tijd zal blijvend of volledig gehoorverlies veroorzaken. OPMERKING: Gehoorverlies door hard geluid (van tractoren, kettingzagen, radio's en andere dergelijke bronnen dicht bij het oor) is cumulatief gedurende een heel leven zonder kans op natuurlijk herstel. |
LET OP | |||
![]() |
Blijf uit de buurt van draaiende onderdelen om te voorkomen dat u erin bekneld raak en om mogelijk ernstig letsel of de dood te vermijden. Laat kinderen nooit op of in de buurt van een tractor of machine spelen. Kinderen kunnen uitglijden of van de machine vallen en gewond raken of overlijden. Kinderen kunnen er de oorzaak van zijn dat de machine beweegt of valt, waardoor ze zelf of anderen bekneld raken. |
LET OP | |||
![]() |
Gebruik nooit drugs of alcohol direct voor of tijdens het bedienen van de tractor en de machine. Drugs en alcohol beïnvloeden de alertheid en het coördinatievermogen van de gebruiker en zijn daardoor van invloed op het vermogen van de gebruiker om de tractor en de machine veilig te bedienen. Voordat de tractor of de machine wordt bediend moet een gebruiker die geneesmiddelen op recept of zonder recept gebruikt, een arts raadplegen over eventuele bijwerkingen van de geneesmiddelen die zijn/haar vermogen om de machine veilig te bedienen, zouden kunnen belemmeren. |
LET OP | |||
![]() |
Laat nooit iemand deze machine bedienen wanneer zijn of haar alertheid of coördinatievermogen is aangetast. Als de gebruiker onder invloed is van drugs of alcohol, kan dit leiden tot ernstig letsel of de dood van de gebruiker of anderen. Langdurig gebruik kan verveling en vermoeidheid bij de gebruiker veroorzaken, waardoor de veilige werking in het gedrang komt. Neem geplande werkpauzes om deze mogelijk verslechterde werkomstandigheden te helpen voorkomen. Bedien de machine en tractor nooit als u vermoeid bent of zich verveeld voelt, omdat dit een juiste en veilige bediening belemmert. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Wees uiterst voorzichtig wanneer u op de machine stapt om reparaties en onderhoud uit te voeren en bij het verwijderen van opgehoopt materiaal. Ga alleen op een solide en vlak oppervlak staan om zeker te zijn dat u stevig staat. Gebruik een ladder of verhoging om bij hoge dele te komen die niet bereikbaar zijn vanaf de grond. Uitglijden en vallen kunnen leiden tot ernstig letsel of de dood. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Vermijd contact met warme oppervlakken zoals hydraulische olietanks, pompen, motoren, kleppen en aansluitingen van leidingen. Laat hydraulische druk af voordat u onderhoud of reparaties uitvoert. Draag handschoenen en oogbescherming bij het uitvoeren van onderhoud aan warme onderdelen. Het aanraken van warme oppervlakken of vloeistoffen kan ernstig letsel door verbranding veroorzaken. |
LET OP | |||
![]() |
Gebruik deze machine niet in combinatie met een tractor die niet goed is onderhouden. Als er tijdens het rijden een mechanische storing of een storing in de tractorbediening optreedt, dient u de tractor onmiddellijk uit te schakelen en te repareren voordat u de werkzaamheden hervat. Ernstig letsel en mogelijk de dood kunnen het gevolg zijn als deze machine en de tractor niet in goede staat verkeren. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Vermijd contact met warme oppervlakken van de motor of uitlaat. Draag handschoenen en oogbescherming bij het uitvoeren van onderhoud aan warme onderdelen. Het aanraken van warme oppervlakken of vloeistoffen kan ernstig letsel door verbranding veroorzaken. Steek geen handen of voeten onder de maaiarm. Het aanraken van messen kan leiden tot ernstige letsel of zelfs de dood. Blijf uit de buurt tot alle beweging is gestopt en de maaiarm veilig is opgeklapt. |
LET OP | |||
![]() |
Let altijd goed op en wees uiterst voorzichtig wanneer u in de buurt werkt van nuts- en gemeentelijke bouwwerken. Zorg dat de machine nooit in contact komt met nuts-, gemeentelijke andere vergelijkbare bouwwerken. Geef alle maaiobstakels duidelijk aan en neem contact op met de lokale nutsbedrijven voor een veilige werkwijze. |
LET OP | |||
![]() |
Bedien de machine niet terwijl u loszittende kleding draagt. Wanneer de kleding vast komt te zitten in draaiende onderdelen, kan dit leiden tot ernstig letsel of zelfs de dood Blijf altijd uit de buurt van alle draaiende onderdelen. |
Veiligheid van de machine
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Laat de tractor en de machine nooit onbeheerd achter terwijl de machine zich in de opgeheven stand bevindt. Onopzettelijke bediening van de hefhendel of een hydraulische storing kan ertoe leiden dat de machine plotseling omlaag komt en letsel of de dood veroorzaakt door beknelling. Om de machine goed te parkeren tijdens het loskoppelen van de tractor, laat u de standaard zakken en zet u de borgpen goed vast, of zet u een veilige, stabiele steun onder het A-frame. Laat de machine voorzichtig op de grond zakken. Steek geen handen of voeten onder opgeheven onderdelen. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Wees uiterst voorzichtig bij het neerlaten of uitvouwen van de armen van de machine. Zorg dat er zich geen omstanders in de buurt van of onder de armen bevinden. Zorg dat er voldoende ruimte is rond het de machine bij het op- of uitvouwen van de armen. Wees uiterst voorzichtig in de buurt van gebouwen of bovengrondse elektrische leidingen. |
LET OP | |||
![]() |
Deze machine is breder dan de tractor. Let goed op bij het bedienen en vervoeren van de machine om te voorkomen dat bewegwijzeringsborden, vangrails, betonnen palen en andere massieve objecten worden geraakt. Door een dergelijke klap kunnen de machine en de tractor hevig zwenken, wat kan leiden tot verlies van controle over het stuur, ernstig letsel of zelfs de dood Laat de machine nooit in contact komen met obstakels. |
LET OP | |||
![]() |
Zorg dat u voldoende bekend bent met het terrein waar u werkzaamheden gaat uitvoeren. Neem de tijd om uzelf op de hoogte te stellen van ondergrondse leidingen of kabels. Het aanraken van ondergrondse leidingen of kabels kan leiden tot ernstig letsel of de dood. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Gebruik de heggenschaar niet als zich hevige trillingen voordoen. Schakel de aftakas en de motor van de tractor uit. Inspecteer de machine om de oorzaak van de trillingen te bepalen. Vervang ontbrekende of beschadigde messen onmiddellijk. Bedien de heggenschaar niet voordat de messen zijn vervangen en de machine soepel werkt. Als de machine wordt gebruikt als zich hevige trillingen voordoen, kan dit ertoe leiden dat defecte onderdelen en kapotte voorwerpen met zeer hoge snelheid naar buiten worden geslingerd. Om de kans op materiële schade, ernstig letsel of zelfs de dood te verminderen, mag de machine nooit worden gebruikt als er messen ontbreken. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Bedien de machine alleen in combinatie met een tractor die is uitgerust met een goedgekeurde kantelbeveiliging (ROPS). Draag altijd een veiligheidsgordel. Vallen van een tractor kan leiden tot ernstig letsel of zelfs de dood, vooral wanneer de tractor kantelt en de bestuurder onder de ROPS terechtkomt. |
LET OP | |||
![]() |
Voordat u de tractor verlaat, moet u altijd de rem inschakelen en/of de transmissie van de tractor in de parkeerstand zetten, de aftakas uitschakelen, de motor stoppen, de sleutel uit het contactslot halen en wachten tot alle bewegende delen tot stilstand zijn gekomen. Zet de versnellingshendel van de tractor in een lage versnelling of parkeerstand om te voorkomen dat de tractor gaat rollen. Stap nooit van een tractor die beweegt of waarvan de motor loopt. Bedien de tractor alleen vanaf de tractorstoel. |
LET OP | |||
![]() |
Laat nooit kinderen of andere personen meerijden op de tractor of de machine. Als iemand van de tractor of machine valt, kan dit leiden tot ernstig letsel of de dood. |
LET OP | |||
![]() |
Sta nooit toe dat kinderen de tractor of de machine bedienen, erop rijden of er in de buurt van komen Stap nooit in of uit de tractor terwijl de tractor rijdt. Stap alleen in de tractor wanneer de tractor en alle bewegende delen volledig tot stilstand zijn gekomen. |
LET OP | |||
![]() |
Start de tractor alleen wanneer u goed op de tractorstoel zit. Het starten van een tractor in versnelling kan leiden tot letsel of de dood. Lees de handleiding van de tractor voor de juiste startaanwijzingen. |
LET OP | |||
![]() |
Bedien deze machine niet als er hydraulische olie of brandstof lekt. Olie en brandstof zijn explosief en hun aanwezigheid kan gevaar opleveren. Gebruik uw handen niet om op lekkage te controleren! Olie die onder hoge druk uit een kapotte leiding spuit, kan binnendringen in de huid en schade aan weefsel veroorzaken, waaronder gangreen. Schakel om te controleren of een leiding lekt, de motor uit en laat alle hydraulische druk af. Draag oliebestendige handschoenen, een veiligheidsbril en gebruik een stuk karton om te controleren of er olie lekt. Als u vermoedt dat er een lek in de slang zit, verwijder de slang dan en laat hem testen door een dealer. Mocht er toch olie binnendringen in de huid, laat het letsel dan direct behandelen door een arts die deze procedure kent en er ervaring mee heeft. |
LET OP | |||
![]() |
Laat de motor van de tractor nooit lopen in een gesloten of onvoldoende geventileerde ruimte. De uitlaatgassen kunnen gevaar opleveren voor uw gezondheid. |
LET OP | |||
![]() |
Overschrijd het aftakastoerental voor de machine niet. Door een te hoog toerental kunnen de aandrijfas of messen van de machine defect raken, wat kan leiden tot ernstig letsel of de dood. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Bedien de tractor en/of de machine alleen als u op de tractorstoel zit en terwijl de veiligheidsgordel goed is bevestigd. Onopzettelijke bewegingen van de tractor of de machine kunnen ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Doen zich tijdens het gebruik van de machine mechanische problemen voor, zet dan de transmissie in de parkeerstand, stel de parkeerrem in, schakel alle vermogen uit, inclusief de aftakas en de motor, en verwijder de sleutel uit het contact. Wacht met uitstappen tot alle draaiende onderdelen tot stilstand zijn gekomen. |
LET OP | |||
![]() |
Gebruik deze machine niet in gebieden waar u kunt worden aangevallen door insecten zoals bijen en/of waar u de controle over de machine kunt verliezen. Moet u in dergelijke gebieden zijn, gebruik dan een tractor met een gesloten cabine en sluit de ramen om te voorkomen dat er insecten binnenkomen. Heeft de tractor geen cabine, draag dan passende kleding, inclusief hoofd-, gezichts- en handbescherming om u tegen insecten te beschermen. U kunt de controle verliezen over de tractor als u wordt aangevallen door insecten, wat kan leiden tot ernstig letsel of de dood, voor u of voor omstanders. Stap nooit uit een rijdende tractor. |
LET OP | |||
![]() |
Gebruik de machine alleen in omstandigheden waarbij u goed zicht heeft bij daglicht of bij voldoende kunstmatige verlichting. Gebruik de machine nooit in het donker of als het mistig is en u niet op zijn minst 90 meter zicht heeft voor en opzij van de tractor en de machine. Zorg ervoor dat u voorbijgangers, steile hellingen, greppels, taluds, bovengrondse hindernissen, hoogspanningskabels, puin en vreemde voorwerpen duidelijk kunt zien en identificeren. Stop met werken als u dit soort zaken niet duidelijk kunt zien. |
LET OP | |||
![]() |
Het gebruik van deze heggenschaar gaat gepaard met voor de hand liggende en verborgen potentiële gevaren. DENK AAN HET VOLGENDE! Deze machine wordt vaak gebruikt voor zware struiken en zwaar onkruid. De messen van deze heggenschaar kunnen voorwerpen naar buiten slingeren als de beschermkappen niet op de juiste manier worden geïnstalleerd en onderhouden. Ernstig letsel en zelfs de dood kunnen het gevolg zijn, tenzij de veiligheid van de gebruiker, omstanders of voorbijgangers in de omgeving wordt verzekerd. Bedien de machine niet als er zich personen direct in de buurt bevinden. Stop met snoeien als iemand zich binnen 100 meter van de heggenschaar bevindt. |
LET OP | |||
![]() |
De draaiende onderdelen van deze machine zijn ontworpen en getest voor zwaar gebruik. De messen kunnen echter defect raken als ze in aanraking komen met zware, massieve objecten zoals een metalen vangrail of betonnen bouwwerken. Door een dergelijke impact kunnen kapotte onderdelen op hoge snelheid naar buiten worden geslingerd. Om de kans op materiële schade, ernstig letsel of zelfs de dood te verminderen, mogen de snijmessen nooit in contact komen met dergelijke obstakels. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Wees uiterst voorzichtig bij het werken in de buurt van losse voorwerpen zoals grind, stenen, draad en puin. Inspecteer het gebied voor u begint met snoeien. Vreemde voorwerpen moeten worden verwijderd uit het gebied om schade aan het de machine en/of lichamelijk letsel of zelfs de dood te voorkomen. Ieder voorwerp dat niet verwijderd kan worden, moet duidelijk worden aangegeven en zorgvuldig worden vermeden door de gebruiker. Stop onmiddellijk met maaien als de messen een vreemd voorwerp raken. Repareer alle schade en controleer of de rotor en maaikop goed uitgebalanceerd zijn voordat u het werk hervat. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Veel verschillende voorwerpen, zoals draad, kabels, touw of kettingen kunnen vast komen te zitten in de bewegende delen van de maaikop. Deze voorwerpen kunnen vervolgens naar buiten worden geslingerd op hogere snelheden dan de messen. Een dergelijke situatie is extreem gevaarlijk en kan leiden tot ernstig letsel en zelfs de dood. Inspecteer het werkgebied op dergelijke voorwerpen voordat u begint met snoeien. Verwijder al dergelijke voorwerpen uit het gebied. Laat de snijmessen nooit in contact komen met dergelijke voorwerpen. |
LET OP | |||
![]() |
Maai met een snelheid waarbij u de tractor en heggenschaar veilig kunt bedienen en onder controle kunt houden. De juiste snoeisnelheid is afhankelijk van de omstandigheden van het gebied, het te snoeien materiaal, de dichtheid en de snoeihoogte. Het normale grondsnelheidsbereik is 3 - 8 km per uur. Gebruik lage snelheden als er wordt gewerkt op of in de vuurt van steile hellingen, greppels, taluds, bovengrondse hindernissen, hoogspanningskabels, puin en vreemde voorwerpen. Vermijd achteruit snoeien als dat mogelijk is. Controleer of er niemand achter de heggenschaar staat en let bijzonder goed op wanneer u achteruit werkt. Snoei alleen bij een lage grondsnelheid waarbij u de tractor en heggenschaar veilig kunt bedienen en onder controle kunt houden. Snoei nooit een gebied dat u niet heeft geïnspecteerd en ontdaan van afval of vreemde voorwerpen |
LET OP | |||
![]() |
Snoei niet met twee machines in hetzelfde gebied, behalve met tractors met cabines met gesloten ramen. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Volg deze richtlijnen om de kans te beperken dat de machine en gras vlam vatten tijdens het bedienen en het uitvoeren van onderhoud en reparaties aan de heggenschaar en tractor:
|
WAARSCHUWING | |||
![]() |
De heggenschaar is ontworpen voor bepaalde snoeitoepassingen en is berekend op het snoeien van een specifieke vegetatiegrootte (zie standaarduitrusting en specificaties van de machine). Gebruik deze heggenschaar niet voor het snoeie van vegetatie boven de nominale capaciteit van de machine of voor het snoeien van niet-vegetatief materiaal. Werk alleen met deze machine als hij is gekoppeld aan een tractor met het juiste vermogen en de juiste uitrusting. Als deze machine wordt gebruikt voor werkzaamheden waarvoor hij niet geschikt is en/of wanneer hij wordt gebruikt in combinatie met een te lichte of te zware tractor, kan dit schade aan de onderdelen of defecten aan de machine veroorzaken, wat kan leiden tot ernstig letsel of de dood. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Gebruik of trek de heggenschaar niet in stilstaand water. Wanneer opstaande of waaiervormige messen in contact komen met water, kunnen ze sterk omlaag worden gebogen, waardoor de messen kunnen bezwijken en de gebruiker of omstanders ernstig letsel kunnen oplopen. Wees uiterst voorzichtig wanneer de heggenschaar hoger wordt opgetild dan grondniveau. Zet de messen stil als de heggenschaar is opgeheven en er zich voorbijgangers binnen 100 meter bevinden. Als de heggenschaar wordt opgetild, komen de messen bloot te liggen. Dit levert mogelijk ernstig gevaar op en kan ernstig letsel veroorzaken door voorwerpen die door de messen worden uitgeworpen of door contact met de messen. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Wees uiterst voorzichtig wanneer de heggenschaar hoger wordt opgetild dan grondniveau. Zet de messen stil als de heggenschaar is opgetild en er zich voorbijgangers binnen een afstand van 100 meter bevinden. Als de heggenschaar wordt opgetild, komen de messen bloot te liggen. Dit levert mogelijk ernstig gevaar op en kan ernstig letsel veroorzaken door voorwerpen die door de messen worden uitgeworpen of door contact met de messen. |
Veiligheid van de omgeving
Roterende maaiers kunnen onder ongunstige omstandigheden voorwerpen over grote afstanden (90 meter of meer) uitwerpen en daarbij ernstig letsel of de dood te veroorzaken. Volg de veiligheidsinstructies nauwlettend.
Stop met snoeien als er zich voorbijgangers binnen een afstand van 100 m bevinden, tenzij:
-
voor en achter beschermplaten, kettingen of banden zijn aangebracht en in goede, functionerende staat verkeren;
-
de maaisecties of -armen dicht bij en parallel aan de grond lopen zonder dat de messen blootliggen;
-
voorbijgangers zich buiten de zone bevinden waarbinnen gevaar bestaat voor uitgeworpen voorwerpen;
-
het volledige gebied grondig gecontroleerd is en alle vreemde voorwerpen, zoals stenen, blikjes, glas en afval, zijn verwijderd.
OPMERKING: Wanneer gras en onkruid hoog genoeg staan om voorwerpen te verbergen die in aanraking kunnen komen met de messen, moet: het gebied worden gecontroleerd en moeten grote voorwerpen worden verwijderd; moet er worden gesnoeid op halve hoogte, weer worden gecontroleerd en resterende voorwerpen worden verwijderd en moet er tot slot op de gewenste definitieve hoogte worden gesnoeid. (Het snoeien vraagt dan ook minder vermogen, slijtage van de aandrijflijn wordt beperkt, het afgemaaide materiaal wordt beter verspreid, en kan er gelijkmatiger worden gesnoeid).
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Draai niet zo scherp en hef de machine niet zo hoog op dat de aandrijflijn hevig gaat ‘tikken’. Gebeurt dat wel, dan zullen onderdelen van de aandrijflijn sneller slijten en defect raken en het kan letsel kan veroorzaken doordat onderdelen loskomen van de aandrijflijn. Laat de messen nooit draaien als de maaiarm omhoog is gebracht, ook niet om opgehoopt maaisel te verwijderen of tijdens het maken van een bocht. Door het optillenvan de maaiarm komen de messen bloot te liggen, wat een potentieel ernstig gevaar oplevert en ernstig letsel kan veroorzaken door voorwerpen die door de messen worden uitgeworpen. |
LET OP | |||
![]() |
Gebruik geen aftakasadapter om een niet passende aandrijflijn van een machine aan de aftakas van een tractor te koppelen. Het gebruik van een adapter kan de bedrijfssnelheid van de machine verdubbelen, wat kan leiden tot overmatige trillingen, weggeslingerde voorwerpen en defecten aan de messen en de machine. Het gebruik van een adapter verandert ook de lengte van de aandrijflijn, waardoor niet-afgeschermde delen van de aandrijflijn bloot komen te liggen. Het gebruik van een aftakasadapter kan leiden tot ernstig lichamelijk letsel en defecten aan de machine. Neem contact op met een erkende dealer als de aandrijflijn van de machine niet past op de aftakas van de tractor. |
Veiligheid tijdens transport
Schakel de tractor altijd helemaal uit, zet de transmissie in de parkeerstand en schakel de parkeerrem in voordat u of iemand anders probeert de machine aan of af te koppelen.
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Gebruik de tractor en de machine nooit als de aandrijflijn van de machine rechtstreeks is aangesloten op de transmissie van de tractor. De remafstand van de trekker kan aanzienlijk worden vergroot door het momentum van de draaiende messen die de tractortransmissie aandrijven, ook al is de tractorkoppeling ontkoppeld. Installeer een overbelastingskoppeling tussen de aftakas van de tractor en de aandrijflijn van de machine om deze potentieel gevaarlijke situatie te voorkomen. Bij bevestiging van de ingaande aandrijfas van de machine aan de aftakas van de tractor, is het belangrijk dat de verende opsluitring vrij kan schuiven en dat de vergrendelingskogels goed in de groef van de aftakas van de tractor vallen. Duw en trek de aandrijflijn enkele malen heen en weer om er zeker van te zijn dat hij goed vastzit. Als de aandrijfas niet goed is bevestigd aan de aftakas van de tractor, kan deze losraken en persoonlijk letsel en/of schade aan de machine veroorzaken. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Controleer voordat u de machine in gebruik neemt of de ingaande aandrijflijn van de machine de limiet bereikt of ontkoppeld raakt. De limiet wordt bereikt wanneer de binnenste as zover in de buitenste behuizing schuift dat het geheel de kortst mogelijke stand bereikt. De aftakas van de tractor kan dan ernstig beschadigd raken, doordat de aftakas in de tractor en door de steunlagers wordt geduwd of omlaag op de as van de aftakasas wordt gedrukt, waardoor deze afbreekt. Een defecte aandrijflijn kan persoonlijk letsel veroorzaken. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Wees bijzonder voorzichtig tijdens als u de machine vervoert met de tractor. Neem bochten en rijd heuvelopwaarts alleen met een lage snelheid en een geleidelijke stuuruitslag. Aan de achterkant gemonteerde machines verplaatsen het zwaartepunt naar achteren en halen gewicht weg van de voorwielen. Zorg er door het toevoegen van ballast aan de voorzijde voor dat ten minste 20% van het gewicht van de tractor op de voorwielen rust. Dit om omhoog komen, verlies van controle over het stuur of kantelen van de tractor te voorkomen. Verlaag de snelheid op ruig of oneffen terrein om te voorkomen dat u de macht over het stuur verliest, wat zou kunnen leiden tot schade aan eigendommen of mogelijk letsel. Vervoer de machine alleen als de driepuntshefinrichting volledig omhoog is gebracht en is vergrendeld in de transportpositie. Wanneer de machine tijdens het vervoer omlaag komt, kan dit de tractor en/of de machine ernstig beschadigen en mogelijk de bestuurder of anderen verwonden of doden. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Zorg er bij het maken van een bocht voor dat er voldoende ruimte is om de machine naar buiten te laten zwenken. Machines die achter de tractor worden vervoerd, zwenken in bochten tot buiten het bandenspoor. Wanneer een massief voorwerp wordt geraakt tijdens het maken van een bocht, zal dit schade aan de machine en mogelijk letsel veroorzaken. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Wees u bewust van de bedrijfsomstandigheden. Gebruik de tractor niet als hij zwakke of defecte remmen of versleten banden heeft. Bij heuvel afwaarts rijden of rijden op een nat wegdek wordt de remafstand langer: wees uiterst voorzichtig en verlaag de snelheid. Wanneer u deelneemt aan het verkeer, gebruik dan altijd de knipperende waarschuwingslichten van de tractor en verminder uw snelheid. Wees u bewust van de andere weggebruikers. Wees vooral voorzichtig tijdens het met de tractor vervoeren van de machine. Neem bochten en rijd heuvel op of af alleen met een lage snelheid en onder een geleidelijke stuuruitslag. Zorg ervoor dat ten minste 20% van het gewicht van de tractor op de voorwielen rust om veilig te kunnen sturen. Minder snelheid op ruig of oneffen terrein. |
Veiligheid bij onderhoud
Uw zicht kan worden beperkt of belemmerd door de tractor, cabine of de machine. Voordat u op de openbare weg gaat rijden, moet u nagaan of er gebieden zijn waar het zicht beperkt is en de bestuurderspositie, spiegels en transportpositie van de machine aanpassen, zodat u het gebied waar u gaat rijden en het verkeer dat u mogelijk tegenkomt duidelijk kunt zien. Wanneer u onvoldoende zicht heeft op de openbare weg en het verkeer, kan dit leiden tot ernstig letsel of zelfs de dood.
Zorg ervoor dat de beschermkap van de aftakas, de integrale bescherming van de aandrijflijn en de ingangsbescherming geïnstalleerd zijn wanneer u door de aftakas aangedreven apparatuur gebruikt. Vervang beschadigde of ontbrekende beschermkappen onmiddellijk. Laat hydraulische druk af voordat u onderhoud- en reparatiewerkzaamheden uitvoert aan de machine. Plaats de machine op de grond of zorg dat hij voldoende wordt ondersteund, koppel de aftakas loe en schakel de motor van de tractor uit. Duw de hendel van de hydraulische koppeling enkele malen in en uit voordat u met onderhouds- of reparatiewerkzaamheden begint.
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Koppel altijd de aandrijflijn van de afstakas los van de tractor voor u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Voer nooit werkzaamheden uit aan de machine terwijl de aftakasaandrijflijn van de tractor is aangesloten en draait. Draaiende onderdelen, messen of aandrijflijnen kunnen zonder waarschuwing gaan draaien en onmiddellijke beknelling, letsel of de dood veroorzaken. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Zorg dat de veiligheidsaanduidingen altijd goed leesbaar zijn. Als er veiligheidsaanduidingen ontbreken of beschadigd of onleesbaar zijn, vervang ze dan onmiddellijk. |
WAARSCHUWING | |||
![]() |
Voer geen aanpassingen uit aan deze machine. Sta niet toe dat iemand de machine, een van de onderdelen of het functioneren ervan aanpast of wijzigt. Werk nooit onder de machine, het frame of een opgetild onderdeel tenzij de machine stevig ondersteund wordt, zodat hij niet plotseling of onbedoeld omlaag kan komen, wat ernstig letsel of zelfs de dood tot gevolg zou kunnen hebben. Probeer de machine nooit te smeren, af te stellen of er materiaal van te verwijderen terwijl hij in beweging is of de motor van de tractor loopt. |
Specificaties
A1 (cm) | A2 (cm) | B1 (cm) | B2 (cm) | C1 (cm) | C2 (cm) | |
HSC 130 | 400 | 270 | 320 | 470 | 230 | 100 |
HSC 160 | 480 | 320 | 370 | 550 | 280 | 100 |
Werkbreedte (cm) | Aftakas | (pk) | CAT. | Gewicht (kg) | Olie (liter) |
|
HSC 130 | 130 | 540 | 20 - 40 | 1 | 293 | 20 |
HSC 160 | 160 | 540 | 25 - 40 | 1 | 300 | 20 |
Veiligheidslabels
Identificatie van de machine
Het frame van deze machine is CE gemarkeerd en voorzien van een etiket met vermelding van importeur, type, serienummer en bouwjaar.
VOORBEREIDING
Montage
Tractorvereisten
Controleer voordat de tractor wordt voorbereid op het werken met de machine of de specificaties van de tractor voldoen aan de onderstaande vereisten.
-
Aftakas met 6 spiebanen en een diameter van 1-3/8 inch.
-
Aftakasvermogen van 540 tpm.
-
Topstang aanwezig.
-
Als richtlijn voor de geschikte tractorgrootte moet het gewicht van de tractor met ballast meer dan 2750 kg bedragen.
-
Er moet voldoende ballast worden toegevoegd aan de achterwielen tegenover de armen en aan de voorkant van de tractor om de stabiliteit te waarborgen. De hoeveelheid ballast hangt af van het type tractor en de omstandigheden.
Machine voorbereiden
De machine wordt gewoonlijk geleverd met de armen volledig gemonteerd op het hoofdchassis, maar met een niet-gemonteerde maaikop. Wanneer de machine in andere omstandigheden dan deze wordt opgetild, moet uiterst voorzichtig te werk worden gegaan omdat het zwaartepunt kan veranderen. Dit mag alleen worden uitgevoerd door personeel dat ervaring heeft met heffen en hijsen. Het hefpunt en de transportriemen / bevestigingsketting verschillen.
-
Plaats de machine op een vlak en hard oppervlak.
-
Til de machine op en monteer de parkeersteunen die zich onder het hoofdchassis bevinden als dit nog niet is gebeurd.
Machine aan de tractor koppelen
Volg de aanwijzingen nauwkeurig bij het bevestigen van de machine aan de tractor. De machine wordt ondersteund door de driepuntshefrichting van de tractor en een stijf frame tussen het hoofdchassis en de topstangbevestiging van de tractor.
Als de machine aan een andere tractor moet worden bevestigd, moet een nieuwe plaat voor de zijarmen worden gemonteerd.
Bediening monteren
De plaats van de hendel in de tractorcabine hangt grotendeels af van hoe de kabels tussen de eenheid en het regelventiel lopen. Het regelventiel is gemonteerd aan de voorkant van de olietank. De kabel kan normaliter door de achterste cabineruit worden geleid en moet zo weinig mogelijk knikken vertonen. Sluit de ruit niet. De kabel komt dan klem te zitten.
OPMERKING: Voorkom knikken in de kabel. De rotorbesturingskabel mag geen bochten maken met een straal van minder dan 150 mm. Als de tractorcabine speciale openingen voor kabels heeft, moet de hendeleenheid daar doorheen worden geleid voordat hij in de cabine wordt gemonteerd.
Volg de onderstaande aanwijzingen voor het monteren van de hendeleenheid.
-
Leid de hendeleenheid en de kabel door een geschikte opening aan de achterkant van de tractorcabine.
OPMERKING: Er mogen geen gaten worden geboord in structurele onderdelen van de cabine. -
Bevestig de hendeleenheid stevig op de bevestigingsbeugel met de meegeleverde bouten.
-
Controleer tot slot of de hendels in beide richtingen soepel werken. Als de hendels stroef bewegen of niet terugkeren naar het midden, controleer dan de kabel op te scherpe bochten.
Hydraulisch systeem
Het is niet nodig om de machine aan te sluiten op het hydraulisch systeem van de tractor. Een tweede pomp, gemonteerd op de door de aftakas aangedreven tandwielkast, zorgt voor de hydraulische toevoer naar de regelklep en daarmee de bediening van de cilinders. Een richtklep in het hoofdcircuit van de rotoraandrijving, die met een afstandsbediende kabel wordt bediend, maakt het mogelijk de rotoreenheid te stoppen terwijl de aftakasaandrijving in bedrijf is.
Vul tank met olie
OPMERKING: Voordat de tank met olie wordt gevuld, moet de aandrijfslang worden aangesloten met behulp van een van de adapters van de motor die op de kap is gemonteerd.
De juiste procedure voor het vullen van de olietank is als volgt:
-
Verwijder de ontluchtingsdop en het filter en plaats die naast de tank.
-
Controleer of de aansluitingen van de aanzuigslang van de tank naar de pomp goed vastzitten en of de slang niet ergens wordt bekneld.
-
Vul de tank met 150 liter olie.
-
Plaats het filter en de ontluchtingsdop terug.
-
Zorg er te allen tijde voor dat er geen vuil in de tank komt, vooral als de ontluchtingdop en het filter verwijderd er zijn.
Slangen
Het is belangrijk dat slangen correct worden aangesloten. Om ervoor te zorgen dat er geen knikken of scherpe bochten zijn en dat de slangen niet schuren tegen scherpe randen, moet het volgende schema als leidraad worden gebruikt.
Zorg dat slangen nooit worden verdraaid of geknikt. Op de meeste slangen loopt er een lijn over de hele lengte van de slang die als handige leidraad dient (zie bovenstaande figuur).
Loopt er geen lijn langs de slang, volg dan de onderstaande aanwijzingen voor het aansluiten.
ONDERHOUD
Smering
Tandwielkast
Het is raadzaam het oliepeil te controleren voordat de machine wordt gebruikt. Ververs de olie na de eerste 200 bedrijfsuren en vervolgens na elke 1600 bedrijfsuren.
Smeerpunten
Alle in de afbeelding aangegeven smeerpunten moeten worden gesmeerd voordat de machine wordt gebruikt. Om het smeren te vergemakkelijken door het gewicht van de scharnierpennen te ontlasten, laat u de rotoreenheid op de grond rusten, stopt u de tractormotor en bedient u de bedieningshendels in beide richtingen. Smeer dagelijks of om de 8 bedrijfsuren. Gebruik een hoogwaardig vet op lithiumbasis nr. 2.
Opmerking: Smeer het lager van de messenrol tot u smeermiddel naar buiten ziet komen tussen de rol en de lagerbehuizing.
A | Draaipunt 1e cilinder | 2 smeerpunten |
B | Draaipunt breakout cilinder | 2 smeerpunten |
C | Aftakas | 2 smeerpunten |
D | Draaipunt 1e arm (basis) | 1 smeerpunt |
E | Draaipunten 2e cilinder | 2 smeerpunten |
F | Draaipunt 1e en 2e arm | 2 smeerpunten |
G | Draaipunten 3e cilinder | 2 smeerpunten |
H | Rotorkoppeling / draaipunt cilinder | 2 smeerpunten |
I | Draaipunt rotorkoppeling | 1 smeerpunt |
L | Draaipunt rotoreenheid | 1 smeerpunt |
M | Lager rotoras | 1 smeerpunt |
TOTAL | 20 smeerpunten |
Vervangen van filter
Het filterelement, dat zich in de filtereenheid bovenin de tank bevindt, moet de eerste keer na 50 bedrijfsuren worden vervangen en vervolgens om de 500 bedrijfsuren of, indien dit eerder is, na twee seizoenen.
Slangen en aandrijfcircuit van rotor
Het is een verkeerde manier van zuinig zijn om te proberen een beschadigde slang wat langer mee te laten gaan, want bij een defect kunnen liters olie op de weg terechtkomen, wat het verkeer in gevaar brengt en geld kost. Volg de onderstaande instructies om het risico hierop te verkleinen en een lange levensduur van de slangen te garanderen:
-
Controleer wekelijks of alle slangen en aansluitingen (vooral die van het circuit van de rotoraandrijving) in goede staat verkeren en of er geen lekken of beschadigingen zijn.
-
Vervang lekkende en beschadigde slangen.
-
Zorg ervoor dat slangen niet schuren langs scherpe randen. Gebeurt dat wel, controleer dan op schade en vervang de slang zo nodig.
-
Laat slangen die ergens langs schuren anders lopen.
-
Zorg er bij het aansluiten van slangen voor dat deze zonder knikken of scherpe bochten worden aangesloten.
-
Let vooral op bij de aanzuigslang van de tank naar de pomp.
-
Twijfelt u over de staat van een slang, VERVANG HEM DAN.
Hydraulische olie
Pomp
Als een pomp lawaai maakt (fluit of piept), dan zit er lucht in het aandrijfcircuit van de rotor.
-
Stop de machine onmiddellijk.
-
Kijk waar de lucht naar binnen komt.
-
Repareer en test zorgvuldig.
Rotoreenheid
Trillingen van de rotoras kunnen leiden tot voortijdige uitval van het rotoraslager, en tot hydraulische en structurele storingen. Het is belangrijk dat de machine niet wordt gebruikt terwijl de kop trilt. Zodra er trillingen voelbaar zijn, moet de machine worden uitgeschakeld en moeten de onderstaande punten worden gecontroleerd:
-
Stop de tractor en koppel de aftakasaandrijving los.
-
Controleer op ontbrekende messen en vervang ontbrekende messen altijd in paren, aan tegenovergestelde zijden van de rotor, om het evenwicht van de rotoras te bewaren. Vervang één mes, ophanging, bouten en ander beslag - draai de as 180 graden en doe hetzelfde voor het andere mes.
OPMERKING: De messen en rotoras zijn dynamisch gebalanceerd, de messen moeten daarom paarsgewijs worden vervangen. Gebeurt dit niet, dan kan de rotoras uit balans raken en overmatige trillingen veroorzaken. -
Controleer of de messen goed gemonteerd zijn. Als er messen ontbraken of loszaten en zijn vervangen of vastgezet en het trillen blijft aanhouden, controleer dan het volgende:
-
Schakel de motor van de tractor uit en koppel de aftakasaandrijving los.
-
Controleer de lagers van de rotoras om te zien of ze beschadigd zijn of loszitten.
-
Vervang lagers als dat nodig is.
Blijft het trillen aanhouden, dan kan dit erop wijzen dat de rotoras verbogen is en vervangen moet worden.
Hydraulische cilinders
Het is raadzaam af en toe te controleren of alle cilinderkappen goed zijn aan aangedraaid en ze onmiddellijk aan te draaien als ze los blijken te zitten.
Opslag
Voordat de machine wordt losgekoppeld van de tractor, moet de machine eerst grondig worden gecontroleerd:
-
Maak alle bewegende onderdelen grondig schoon, met name de rotoreenheid.
-
Controleer of alle messen aanwezig zijn en of ze in goede staat verkeren.
-
Controleer alle slangen op schade, zoals scheuren, schuurplekken en lekken.
-
Brengt vet aan op alle metalen onderdelen waar geen verflaag op zit en smeer alle smeerpunten.
-
Noteer alle onderdelen die vervangen moeten worden zodat nieuwe onderdelen kunnen worden besteld.
Parkeren en loskoppelen
In de geparkeerde stand wordt de machine ondersteund door vier steunen op het hoofdchassis en de rotoreenheid. De volgende procedure moeten worden gevolgd om de machine in deze stand te plaatsen:
-
Plaats de rotoreenheid op de grond ongeveer een meter vanaf het achterwiel van de tractor.
-
Verwijder de steunen die zich onder de tank bevinden en bevestig die aan het hoofdchassis.
-
Verleng de koppeling zodat het gewicht van de machine rust op de achterste steun.
-
Verwijder de pen die het rechter frame bevestigd aan de tractor en laat de driepuntshefinrichting zakken zodat het gewicht van de machine rust op de voorste steunen.
-
Stop de motor van de tractor.
-
Open de accumulatorklep en bedien de bedieningshendels in beide richtingen om de druk af te laten.
-
Sluit de afsluiters van de eerste arm en de accumulator (indien daarmee uitgerust).
-
Verwijder de hendeleenheid van de tractor en voer hem door de achterkant van de cabine zonder de kabel te ver te buigen. Bind de eenheid vast aan het hoofdchassis en bescherm hem tegen de weersomstandigheden.
-
Koppel de kabel van de bediening naar de regelklep los en voer hem door de achterkant van de cabine.
-
Maak het tractoreinde van de aftakas los en trek hem langs de spiebanen naar achteren (bij sommige tractors is het wellicht niet mogelijk de aftakas in dit stadium volledig te verwijderen).
-
Verwijder de pennen van de trekstang.
-
Start de tractormotor en rijd langzaam vooruit zodat de machine en de aftakas loskomen van de tractor.
-
Plaats de pennen van de trekstang terug en plaats een beschermkap over de aftakas van de tractor.
-
Verwijder de bedieningseenheid uit de cabine en berg hem op een schone, droge plaats op.
Onderdelen tekeningen
CE-confirmiteitsverklaring